Steeds meer leerlingen gebruiken Columbus bij hun studiekeuze

Persbericht kabinet Vlaams minister van Onderwijs, 20 april 2019.

Meer en meer jongeren vullen de niet-bindende oriëntatieproef Columbus online in. Dat blijkt uit gegevens van de expertengroep die Columbus begeleidt. Columbus werd in het schooljaar 2015-2016 gelanceerd door Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits. Het is een instrument om jongeren te helpen bij hun studiekeuze bij de overgang naar het hoger onderwijs. Wie deelneemt krijgt een betere kijk op zijn of haar vaardigheden, motivatie en interesse. Meisjes scoren hoger dan jongens op het vlak van leervaardigheden en -attitudes. Jongens scoren hoger op een aantal cognitieve vaardigheden zoals bijvoorbeeld wiskunde. Dit schooljaar hebben op vandaag al bijna 23.000 jongeren aan Columbus deelgenomen.

Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits gaf in 2016 de opdracht aan de Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad (VLUHR) om een wetenschappelijk meetinstrument te ontwikkelen dat leerlingen helpt in hun studiekeuze bij de overgang van het secundair naar het hoger onderwijs. Het verloop van dat keuzeproces is belangrijk voor het latere studiesucces. Columbus geeft leerlingen een duidelijker zicht op de eigen vaardigheden en interesses. De Vlaamse Onderwijsraad (VLOR) werkte trajecten uit om Columbus in te bedden in de bestaande onderwijsloopbaanbegeleiding van leerlingen in de derde graad van het secundair onderwijs. Wie deelneemt aan Columbus krijgt meer inzicht in de vaardigheden die belangrijk zijn in het hoger onderwijs.

Aantal deelnemers stijgt

Een eerste kleinschalige proefafname van Columbus vond plaats in mei 2016. In het schooljaar 2016-2017 vulden meer dan 14.000 leerlingen Columbus in. In het schooljaar 2017-2018 waren dat meer dan 22.800 leerlingen. Op 3 maanden van het einde van het huidige schooljaar (2018-2019) vulden al evenveel leerlingen Columbus in. Dat aantal loopt nog op want de proef kan tot eind juni worden ingevuld. Hoewel Columbus niet verplicht is, stijgt het aantal leerlingen dat Columbus gebruikt om het studiekeuzeproces elk jaar te ondersteunen.

Meisjes scoren hoger op leervaardigheden en -attitudes

Analyse op de resultaten laat zien dat er een aantal verschillen zijn tussen meisjes en jongens. Meisjes zijn op een actievere manier bezig met hun studiekeuze en scoren ook hoger op belangrijke leervaardigheden en –attitudes. Meisjes hebben wel meer faalangst dan jongens. Actief werk maken van de studiekeuze hangt duidelijk samen met hogere scores op leervaardigheden en –attitudes. Jongens scoren hoger op een aantal cognitieve vaardigheden zoals wiskunde en redeneren.

Daarnaast zijn er een aantal zogenaamde ‘Wat kan ik’-metingen, waarbij de kennis van de leerling getest wordt. Daarbij is het opleidingsniveau van de moeder en de thuistaal gerelateerd aan die uitslagen. Verdere analyses zullen uitwijzen of socio-economische achtergrondfactoren zoals thuistaal en opleidingsniveau van de moeder, los van alle andere relevante kenmerken, nog gerelateerd zijn aan de verdere studieloopbaan.

Columbus en studiesucces

Drie kwart van de deelnemers geeft de toestemming om de resultaten van Columbus te koppelen aan centrale databanken. De verdere opvolging van de leerlingen die Columbus tot nu toe invulden (vanaf 2016-2017), moet toelaten om de vastgestelde verbanden met het latere studiesucces te bevestigen en nauwkeuriger in kaart te brengen (bijvoorbeeld verschillen tussen academische en professionele opleidingen, verschillen tussen studiegebieden, enz.).

Uit de metingen blijkt dat bijna 7 op de 10 leerlingen uit het ASO in het hoger onderwijs voor een academische bachelor kiezen en 3 op de 10 voor een professionele bachelor. Bijna 9 op de 10 leerlingen uit het TSO die voor het hoger onderwijs kiezen, kiezen voor een professionele bachelor. In het beroepsonderwijs kiezen bijna alle leerlingen die verder studeren voor een professionele bachelor. In het kunstonderwijs kiest ongeveer de helft voor een academische opleiding en de andere helft voor de professionele bachelor.

Van feedback naar remediëring

Leerlingen krijgen online feedback op hun resultaten en kunnen aan de slag met concrete tips om de vaardigheden waarop ze minder scoren, te verbeteren. Volgend schooljaar (2019 -2020) zal deze feedback nog specifieker worden. Leerlingen zullen hun scores dan kunnen vergelijken met succesvolle eerstejaars studenten in het hoger onderwijs. Verder werkt men aan feedback waarbij leerlingen inzicht zullen krijgen in de relatie tussen de scores op alle Columbus-componenten en de voor hun al dan niet wenselijke studiepaden.

Ondersteuning scholen/leerkrachten/leerlingenbegeleiders

Columbus is geen instrument dat op zichzelf staat, maar moet een plaats krijgen binnen de bredere onderwijsloopbaanbegeleiding op school. Daarom ontwikkelde het ‘VLOR-overlegplatform Secundair Onderwijs-Hoger Onderwijs’ een draaiboek om scholen te helpen bij de toepassing van Columbus. Tegelijk werden ook een aantal voorbeeldtrajecten uitgewerkt die tonen wanneer en hoe Columbus precies in de jaarplanning opgenomen kan worden.

De leerkrachten-toolbox op de website van Columbus bevat handleidingen en andere ondersteunende documenten om ermee aan de slag te gaan. Trainingspakketten ondersteunen leerkrachten om leerlingen sterker te maken. Er zijn in totaal zes lespakketten van elk vier lesuren beschikbaar. Er is een ‘Basecamp’ en vijf pakketten voor de modules van ‘Wie ben ik’, rond de thema’s motivatie, studievaardigheden en zelfbeeld.

Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits: “De studiekeuze van een jongere is heel bepalend voor zijn of haar toekomst. We helpen jongeren sinds een paar jaar meer dan vroeger door hen goede instrumenten aan te reiken om een goede studiekeuze te maken. Columbus helpt jongeren bij die oriëntering en biedt hen relevante feedback aan. Het aantal jongeren dat online deelneemt aan Columbus stijgt elk jaar. Bovendien verfijnen de wetenschappers de feedback voor de jongeren met informatie waar ze goed op scoren en waar ze nog kunnen verbeteren.”